Verrassende uitslag Waterloper – top vijf!

Soms lopen de dingen zo anders dan je denkt. Voor afgelopen Waterloper zond ik twee verhalen in. Eentje die ik al eerder geschreven had (een zogenaamde veteraan), en eentje die geheel nieuw was. Die laatste, Dood op Discord genaamd, kostte me aardig wat hoofdbrekens. Ik wilde heel graag iets doen met de vorm van het verhaal – en aangezien ik net op een horror-binge had gezeten met found footage leek me zoiets een leuk idee. Een van de leukste horrors van de afgelopen jaren (en ook een van de meest creepy) was Host, waarbij de hele film alleen maar via zoomcall wordt verteld. Kon dat ook in een verhaal? Ik koos voor het thema “Het Spookschrijverscollectief”, bedacht door Ferry Visser, en bedacht een schrijversgroepje dat elkaar treft op Discord. Een chat app leek me een perfect alternatief voor een zoomcall: tekst gebaseerd in plaats van via beeld. Maar uiteindelijk bleek dat minder goed te werken dan gedacht. Op beeld zie je nog emoties op gezichten, zie je acties die je niet hoeft uit te leggen, terwijl je dat in een verhaal allemaal via chat moet doen. Dat bleek onmogelijk. Na overleg met mijn schrijfgroepje besloot ik over te stappen op een hybride vorm – zowel met een third person limited POV als met chat en videobellen. Was ik er tevreden over? Niet helemaal, maar omdat ik zo lang had gedaan over het vinden van de juiste vorm had ik niet heel veel tijd meer om ook nog echt goed te editen. Ik had dan ook verwacht dat mijn andere verhaal, Hic Locus Est dat ik al meerdere malen onderhanden had genomen, het beter zou doen. Maar niets was minder waar haha. Hic lag er al op nr 36 uit, terwijl ik met Dood op Discord vijfde werd. Zo zie je maar dat je echt zo slecht kunt voorspellen wat bij een jury (en je lezers haha) in de smaak valt! Ik ben super blij met deze uitslag, en niets let me natuurlijk om Dood op Discord nog zo bij te schaven dat ik er zelf helemaal tevreden over ben. Voorlopig geniet ik even van deze mooie plek, en het leuke? De top vijf krijgt een interview met Fantasize.nl! Die gaan jullie dus binnenkort te zien krijgen <3
Proeflezen – wat is dat eigenlijk?

In mijn vorige blogje schreef ik al iets over de schrijfgroep waar ik deel van uitmaak. Naast gezamenlijke schrijfweekenden, een chatgroep over vanalles en nog wat en het op elkaar afkaatsen van verhaalideeën, is er nog iets waar we gezamenlijk aan deelnemen: proeflezen voor elkaar. Wat is er nu zo leuk aan proeflezen? Ik denk dat ik proeflezen wel een van de leukste dingen vind om voor mijn mede schrijfmaatjes te doen. Niet alleen krijg je een direct kijkje in hoe een verhaal ontstaat, je kunt er ook nog invloed op uitoefenen omdat je er vanaf het begin bij betrokken bent. En zeker als het een verhaal is dat gepubliceerd gaat worden is de voorpret ook erg leuk – hoe gaat het boek vallen bij lezers en recensenten, ontdekken ze de verborgen nuances van een verhaal, en ha! jij bent wel mooi de eerste die het al gelezen heeft 🙂 En als kers op het toetje word je soms ook nog eens genoemd in het nawoord en krijg je meestal een van de eerste boeken getekend en al in je boekenkast. Naast al deze leuke dingen is (proef)lezen ook nog eens heel erg nuttig. Een beroemde quote van Stephen King zegt niet voor niets If you want to be a writer, you must do two things above all others: read a lot and write a lot. Ik denk dat je wat dat betreft met proeflezen het beste van beide werelden treft. Het is lezen, maar wel lezen met aandacht voor hoe hetgeen je leest geschreven is. En daar leer je zelf gewoon ook heel veel van: hoe heeft je schrijfmaatje het verhaal uit de klei getrokken? Doet de auteur dingen heel anders – en misschien wel beter – dan jij? En door er met elkaar over te spreken verdiep je je steeds meer in hoe verhalen of romans opgebouwd worden, wat stijlfiguren zijn, welke dingen wel werken of juist niet, of er clichés zijn die je beter niet kunt gebruiken en of een gezichtspunt misschien wel of juist niet werkt. Door proef te lezen, word ik zelf geleidelijk aan een betere schrijver. Is proeflezen altijd hetzelfde? Nee. Het hangt er een beetje vanaf op welk moment je bij het proces betrokken wordt. Er kunnen verschillende fases zijn in het ontstaan van een boek of verhaal. Sommige auteurs maken helemaal geen gebruik van proeflezers (al zou ik dat wel ten zeerste aanraden – je wordt op een gegeven moment toch blind voor je eigen tekst en het is fijn om een frisse blik te hebben op je verhaal), sommigen doen maar 1 proefleesronde, anderen doen er meerdere. Ruwweg onderscheiden we binnen onze schrijfgroep alpha en bètalezers. Alphalezers komen als allereerste lezers om de hoek kijken, als het boek nog heel vers en ruw is, en in het eerste beginstadium. Zoals we vaak tegen elkaar zeggen, de poepversie 😀 Je kijkt als lezer vooral naar de grote dingen: klopt het verhaal, zitten er geen grote plotgaten? Is de uitwerking van de personages consistent, loopt de spanningsboog van het boek lekker en vooral, is het een goed/leuk/spannend verhaal? Doet het verhaal wat het moet doen? Daar kun je allemaal feedback op geven waar de schrijver vervolgens weer mee door kan. Na zo’n lees- en editronde komt er vaak nog een tweede ronde. De bètalezers zijn vaak weer andere lezers dan de alphalezers, dus je opgepoetste verhaal krijgt dan nog een keer feedback met een frisse blik. Poets je daarna je verhaal op met deze tweede feedbackronde, dan heb je meestal wel een manuscript dat je naar je uitgeverij kunt sturen. En dan? En dan ga je er nog een keer (of meerdere keren, meestal haha) overheen met je editor. En vaak peutert die het hele verhaal nog eens op detailpunten uit elkaar. Als auteur ga je zo vaak over je manuscript heen dat je het misschien wel spuugzat bent. Maar je verhaal wordt er zoveel beter door! Dus, editrondes, daarna woordredactie (alle grammaticale en spelfoutjes er uit, gekke zinsconstructies herstellen, passief taalgebruik, synoniemen, stopwoordjes, noem maar op!) plus een zetproef (alle puntjes op de i en streepjes door de t) voordat een boek naar de drukker gaat 🙂 Wat heb ik proefgelezen? Van alles! Van korte verhalen die we inzenden naar verhalenwedstrijden, tot eerste, tweede en misschien wel derde versies in manuscripten van mijn schrijfmaatjes. Zo heb ik bijvoorbeeld zowel “De Prijs van Water” als het daaropvolgende deel in de Paraiso serie van Kelly alpha proefgelezen (en dat tweede deel is vervolgens gesplitst, mede op aanraden van proeflezers). In Kelly’s Lentagon serie heb ik verschillende delen beta proefgelezen. En ook het tweede boek van een ander schrijfmaatje – ik blijf bewust even vaag, want geen idee of ik daar dingen mag verklappen – heb ik beta proefgelezen (en wow, dat wordt een fantastisch boek!). Ook help ik graag mee met zetproeven. De nieuwste bundel van Kelly, Zwanenzang, heb ik grotendeels doorgewerkt vlak voordat die naar de drukker ging. Wat wel heel bijzonder was, is dat daar ook een samenwerking van ons twee in staat, zo tof! Dus, als je die wil lezen, dan kan dat nu! Zie de webshop van Zilverspoor – waar overigens ook de andere series op staan. Het laatste boek dat ik heb proefgelezen, is Onrust, de collaboratie van Brenda Hingstman en Kelly die zojuist bij uitgeverij Quasis is verschenen. Het boek is een onderdeel van de Zwijgende Aarde serie, een super tof initiatief van Quasis dat uit verschillende sci-fi novelles bestaat in hetzelfde universum in onze nabije toekomst. Ik ben heel benieuwd, want het einde zoals het in het uiteindelijke boek staat, is anders dan ik het gelezen heb. Die staat dus hoog op mijn “To Be Read” lijst. Nieuwsgierig? Je kunt het boek hier voorbestellen, en mogelijk krijg je dan ook nog een gesigneerd exemplaar, want Kelly en Brenda hebben hun handen zowat lamgeschreven 🙂
Out with the old, in with the new

Poeh, wat een jaar als ik zo terug kijk. Niet alleen op persoonlijk vlak, maar ook qua schrijven. Ik weet nog dat ik het jaar vol enthousiasme begon na NaNoWriMo vorig jaar, waarin ik eindelijk fatsoenlijk aan de slag ging met mijn lange manuscript. De werktitel was toen “Dans voor mij” en dat is uiteindelijk ook de echte titel geworden. De plot speelde al lang in mijn hoofd, sinds het begin van 2018 (daar kun je hier meer over lezen) maar ik kon er eigenlijk pas fatsoenlijk in 2021 aan beginnen. Ik schreef er 50.000 woorden aan in november, en daarna lag ik even stil. Dat is wel typisch voor mij denk ik – als (vermoed ik) lichte ADHD’er werk ik in batches, zoals mijn man altijd zegt. Ik werk beter onder druk van een deadline, dus korte verhalen voor wedstrijden zijn voor mij een uitkomst … een lang verhaal zonder deadline? Daar heb ik duidelijk meer moeite mee. De eerste helft van het jaar was niet heel geweldig. Kopzorgen om werk, ik sliep heel slecht, en liep eigenlijk op mijn tandvlees. Halverwege het jaar heb ik bewust het roer omgegooid en allerlei zaken aangepakt in mijn leven die me stress opleverden. En dat heeft gewerkt. Een opgeruimd hoofd betekent ruimte voor andere zaken. Ik perste er twee korte verhalen uit, eentje voor Waterloper en eentje voor een bundel, en structureel werken aan Dans bleef wel even liggen. Toch pielde ik er in de loop van 2022 steeds weer aan. Ik geloof in dit verhaal, en ik wilde het gewoon een keer afschrijven. Nog zo’n dingetje – ergens mee starten, sure! Afmaken? Euh … jaaaa ok. Opnieuw, korte verhalen zijn daarin een uitkomst 🙂 Toen ik gisteravond eens bij elkaar optelde hoeveel woorden ik eigenlijk geschreven had dit jaar, verwachtte ik daar niet zo heel veel van. Ik wist even niet precies meer hoeveel ik nu al van Dans had staan toen het jaar begon – maar alles bij elkaar heb ik dit jaar gewoon meer dan 50.000 woorden geschreven. En dan heb ik niet eens NaNoWriMo echt gedaan dit jaar. November was niet het juiste moment in 2022: ik was de ene baan aan het afronden, en in afwachting van de volgende, en dat leverde me veel stress op. December echter … dat ging helemaal prima. En zo ga ik het jaar echt bijzonder tevreden uit! Dus, wat schreef ik nu eigenlijk? “(Niet) alle verhalen zijn liefdesverhalen” – Kort verhaal voor Waterloper “Bloedrooster” – Kort verhaal voor de bundel Bloedzuigers in de polder, de allereerste bundel waar ik voor gevraagd werd, hoe cool! Ik rondde de first draft van “Dans voor mij” af. Hoezee! Zo bij elkaar lijkt het niet veel – maar voor Dans schreef ik dus over het jaar heen bijna 40K! Ik ben tevreden. Wat leverde dit jaar me op? Een mooie vijfde plek voor het Waterloper verhaal. Daar was ik echt blij mee, want voor mij was dit een uitstapje naar “harde” sci-fi, wat ik niet heel veel doe in korte verhalen. Ook is dit verhaal een mogelijke start voor een nieuw boek. Een publicatie van “Bloedrooster” in Bloedzuigers in de polder, die as we speak uitgekomen is -> hier kun je m aanschaffen als je wilt! Een manuscript van meer dan 85K aan woorden dat in 2023 hopelijk klaar is voor redactie. En daar heb ik enorm zin in En, als kers op het toetje, een publicatie van maar liefst twéé verhalen (solo: Heathcliffs ronde, in collab met Kelly: Het water kruipt waar het niet gaan kan) in Edge Zero. En die laatste was nog de runner up voor de publieksprijs van Edge Zero ook. Al met al een bijzonder geslaagd jaar dus. En 2023? Wat heb ik voor plannen? Als ik naar het komend jaar kijk, dan heb ik daar echt enorm veel zin in. Zoveel te doen 🙂 Op een rij: “Dans voor mij” herschrijven, proef laten lezen en hopelijk een redactieronde voor evt publicatie Ik wil zeker twee verhalen naar Waterloper inzenden Ook wil ik wel weer eens een verhaal insturen naar de Harland Awards Inmiddels heb ik een aantal verhalen klaar staan die zo in een eigen bundel kunnen. Die wil ik nog aanvullen met één of twee extra verhalen Proberen wat meer kortverhalen gepubliceerd te krijgen, hetzij met al bestaande verhalen, hetzij met nieuwe dingen voor bundels zoals de In de Polder reeks Een aantal zaken proeflezen voor bevriende schrijvers. Oa Riske en Thomas, yup, ik moet nog steeds met jullie verhalen aan de slag! Voor nu rest me niets anders dan jullie allemaal een hele fijne jaarwisseling te wensen – tot aan de andere kant! ♥
Tweede plaats Publieksprijs EdgeZero 2022

Ergens begin 2021 zat ik in bad en struinde ik rond op het internet op zoek naar inspiratie voor Waterloper. Kelly van der Laan en ik wilden dit jaar naast ons eigen solo verhaal ook een collaboratie schrijven. Ik vond het spannend, want dit was de eerste keer dat ik een kort verhaal voor een wedstrijd samen met iemand anders zou schrijven. De Vijfde Colonne We speelden met de gedachte om iets te schrijven in het thema “Grimoire” maar na chats over en weer, het droppen van enkele concepten en uiteindelijk een plot-sessie bij mij thuis landden we met een supertof concept op het thema “De Vijfde Colonne.” Ik zal eerlijk bekennen dat ik in eerste instantie deze term op had moeten zoeken, want ik had geen idee wat het betekende. Het staat voor een rebellie van binnenuit – ok, ook weer wat geleerd! Vlak voor de deadline van Waterloper 2021 was ons verhaal een feit. “Het water kruipt waar het niet gaan kan” vertelt over een dystopische wereld waar de samenleving na een oorlog met biologische wapens verdeeld is in twee delen: de rijke elite en de gewone werker. Beiden krijgen ze op gezette tijden injecties om de verregaande gevolgen van de oorlog op het DNA tegen te gaan. Een bijwerking van die injecties is gevoelloosheid – de dagen rijgen zich aaneen tot een waas van grijze momenten. Heel handig, als je als elite afhankelijk bent van alles dat het werkvolk voor je doet. Maar wat gebeurt er als blijkt dat die gevoelloosheid helemaal niet nodig is? Een van de grootste uitdagingen was het wisselen in schrijfstijl – onze hoofdpersoon begint het verhaal als een gevoelloze werker, maar gaandeweg het verhaal krijgt ze haar emoties terug. Aangezien het verhaal in de 1e persoon tegenwoordige tijd geschreven is, moesten we dat in de tekst door laten klinken. Edge Zero publicatie Het verhaal deed het aardig bij Waterloper en verdiende een twaalfde plek. Net geen top 10 dus. We stuurden het ook in naar EdgeZero dat jaar – en hier werd het tot onze grote vreugde geselecteerd voor de bundel. Weliswaar op de (gedeelde) 26e plaats. Natuurlijk hadden we gehoopt dat het hoger zou eindigen, want we stonden beiden volledig achter dit verhaal. Maar zo gaat dat nu eenmaal met gejureerde wedstrijden – het moet maar net in de smaak vallen. Gelukkig kreeg het wel genoeg punten om dus in de bundel terecht te komen (naast onze eigen soloverhalen, score!) We merkten wel, toen de bundel eenmaal uit was, dat het verhaal erg goed deed bij recencenten. Meer dan eens behoorden we volgens reviews tot de top van de bundel. Heel fijn om te lezen natuurlijk, want uiteindelijk schrijf je verhalen voor je lezers, niet zozeer voor wedstrijden. Publieksprijs EdgeZero heeft naast de beloning om in de bundel te verschijnen nog een onderdeel binnen de wedstrijd: de publieksprijs. De verhalen worden een tijdlang gepubliceerd op de site zodat geïnteresseerden ze kunnen lezen en hun stem uit kunnen brengen op de top 3 beste verhalen. En daar deed ons verhaal het dus fantastisch! Het was een weekje nagelbijten, een avondje zweten … werden we nr 1 of nr 2? Uiteindelijk ging Johan Klein Haneveld er vandoor met de publieksprijs (gefeliciteerd nog!) en werden wij een geweldige tweede met hele mooie recenties. Blij! Zo zie je maar, dat een jury oordeel soms niets zegt over hoe een verhaal in de smaak valt bij lezers. Juryleden zijn ook maar mensen met een eigen voorkeur. Ik nodig je dus van harte uit om verhalen te blijven schrijven, met anderen samen te werken, en je werk in te blijven sturen naar wedstrijden en tijdschriften. Juryrapporten zijn super nuttig, en je weet nooit waar je verhaal uiteindelijk eindigt, nietwaar? Lezen? Als je “Het water kruipt waar het niet gaan kan” wilt lezen, dan kun je op dit moment nog op de site van Edge Zero terecht. Staat het verhaal er niet meer op? Klik dan hieronder voor de bundel. Klik Hier